kruisweg: statie 11

Jezus wordt gekruisigd

Mond gesnoerd. Handen en voeten genageld.

Als alles weg is:
macht, prestige, naam, titel, illusie en bezit,
dan spreekt uit alle kracht alleen de mens,
de karn van de ziel uit de naakte mens.

Die stem is gevaarlijk
an daarom snoert men de mond.
Die kracht is gevaarlijk
en daarom wil men
de mens met handen en voeten vastspijkeren,
vastzetten, zcdat hij uitgeschakeld wordt,
voorgoed,
afschrikwekkend uitgestrekt op een kruis,
vastgenageld op de dood,

En toch spreekt dan het hart het sterkst.

Onze Vader. Wees gegroet.

V. Ontferm U over oms, Heer, ontferm U over ons

Geen kant meer uit

Zonder dat je het weet doe je het: anderen vastpinnen
op wat ze doen of wat ze zeggen — ‘O, Gert, daar kun
je nooit van op aan’, ‘Laurien, die is altijd zo
eigenwijs’, ‘Kees, die meet je maar niets vragen,
die heeft toch nooit tijd’…

Voor je het weet heb je iemand vastgepind, vastgenageld
op een slechte eigenschap. Eenmaal een dief, altijd een
dief, hoor je weleens zeggen.

Als jou zoiets gebeurt, kun je geen kant meet uit.
Net als Jezus, vastgespijkerd op het kruis, vastgetimmerd
op een heeld dat ze van Hem hebben. Iemand die God beledigt,
hebben ze van Hem gezegd. Een leugenaar hebben ze Hem
genoemd. Als zulke beschuldigingen niet kloppen dan geldt
dat zeker bij Jezus.

Maat zelfs als je zo’n slechte eigenschap zou hebben,
zelfs als je eens niet gedaan hebt wat je beloofde, als
je eens eigenwijs bent geweest of eens geen tijd had,
· of zelfs als je ooit eens iets van een ander had wegge—
nomen – mag je dan misschien toch nog veranderen, mag
je dan misschien toch nog iemand worden…?

gebed:

Jezus,
Meer dan een ander heeft U ervaren wat het is wanneer je geen
kant meer uit kunt.
Wij vragen U:
Help ons om elkaar de ruimte te geven opdat ieder van ons
kan groeien, zich kan verbeteren. Zodat wij steeds meer een
mens kunnen worden zoals U, naar Uw beeld en op U lijkend.
Amen.